Zie ter illustratie het scenario met drie bieders en een totaal aanbod van 12 vergunningen. Stel de biedingen zijn als volgt:
Scenario ter illustratie
Round |
Round price |
Bidder A |
Bidder B |
Bidder C |
1 |
100 |
CB:6 |
CB: 6 |
CB: 6 |
2 |
110 |
CB: 4 |
CB: 4
EB: 4+1@105
EB: 4+2@103 |
CB: 6 |
3 |
120 |
CB: 2
EB: 2+2@118
|
CB: 2
EB: 2+2@116 |
CB: 5 |
In ronde 3 is de totale vraag 9 vergunningen en eindigt het bieden. De exitbiedingen bepalen nu of en hoe de overgebleven 3 vergunningen worden verdeeld. Wij zien twee uitkomsten:
- Uitkomst 1: Indien bij het minimaliseren van het aantal onverkochte vergunningen exitbiedingen stapsgewijs per ronde, van laatste ronde naar eerste ronde, eventueel als winnend worden aangemerkt, dan zien wij de volgende uitkomst:
- Bieder A wint 2 vergunningen @120 (klokbieding) en 2 vergunningen @118 (exitbieding).
- Bieder B wint 2 vergunningen @120.
- Bieder C wint 5 vergunningen @120.
- 1 vergunning blijft onverdeeld. Het exitbod van bieder B uit ronde 2 op 1 vergunning geldt immers alleen als bieder B vier vergunningen heeft.
- Uitkomst 2: Indien bij het minimaliseren van het aantal onverdeelde vergunningen alle nog geldige exitbiedingen worden beschouwd, dan zien wij de volgende uitkomst:
- Bieder A wint 2 vergunningen @120.
- Bieder B wint 2 vergunningen @120, 2 vergunningen @116 (exitbieding uit ronde 3) en 1 vergunning @105 (exitbieding uit ronde 2). De exitbieding van bieder B in ronde 3 is lager in waarde dan de exitbieding van bieder A in ronde 3, maar eerstgenoemde maakt het mogelijk om een exitbieding van bieder B uit ronde 2 ook als winnende bieding aan te merken en daarmee het aantal onverdeelde vergunningen tot nul te reduceren.
- Bieder C wint 5 vergunningen @120.
Gezien de bewoording in de veilingregeling, denken wij dat de bepaling van winnende biedingen werkt volgens uitkomst 1. Het feit dat in dit voorbeeld het aantal onverdeelde vergunningen lager had kunnen zijn, laat ons twijfelen aan onze interpretatie van de tekst in de veilingregeling.
Uit Artikel 35, lid 3b zou men kunnen opmaken dat het bepalen van winnende biedingen plaatsvindt volgens uitkomst 2. Echter, door de volgende passages denken we dat het bepalen van winnende biedingen volgens uitkomst 1 werkt:
- Artikel 35, lid 4: waaruit wij begrijpen dat de toewijzing stapsgewijs per ronde is.
- Het vierde alinea van pagina 38: waar staat “Voor het bepalen van de winnende exitbiedingen wordt er als eerst gekeken naar de exitbiedingen in de laatste ronde” en “Bieder C verwerft nu vijf vergunningen. Vervolgens wordt er gekeken naar de exitbiedingen in de een na laatste ronde.”. Dit suggereert een bepaalde stapsgewijze volgordelijkheid.
Kunt u aangeven of bij het minimaliseren van het aantal onverdeelde vergunningen de exitbiedingen stapsgewijs per ronde, van laatste ronde naar eerste ronde, als winnend worden aangemerkt (uitkomst 1), of worden alle nog geldige exitbiedingen tegelijkertijd beschouwd bij het minimaliseren van het aantal onverdeelde vergunningen (uitkomst 2)?
Antwoord:
Uitkomst 2 is de correcte uitkomst: alle nog geldige exitbiedingen worden tegelijkertijd beschouwd bij het minimaliseren van het aantal onverdeelde vergunningen. Op grond van artikel 35, derde lid van de veilingregeling worden de winnende biedingen als volgt bepaald, wanneer de totale vraag naar vergunningen lager is dan het aantal aangeboden vergunningen. De volgende biedingen worden dan als winnende biedingen aangemerkt:
- alle biedingen die zijn gedaan in de laatste biedronde, gevolgd door:
- de exitbiedingen die deel uitmaken van de combinatie van exitbiedingen waarmee het kleinste aantal vergunningen onverdeeld blijft.
De achtergrond hiervan is het voorkomen en minimaliseren van onverdeelde vergunningen. Daarom is artikel 35, derde lid, onder b in uw voorbeeld het beslissende criterium: de minister zoekt als eerste naar combinaties van exitbiedingen waarmee zo min mogelijk vergunningen onverdeeld blijven. In uw voorbeeld is er één combinatie mogelijk waarbij nul vergunningen onverdeeld blijven. Daarom komt een combinatie waarmee één vergunning onverdeeld zou blijven überhaupt niet in aanmerking. Als er in uw voorbeeld echter méér combinaties mogelijk zouden zijn geweest waarmee nul vergunningen onverdeeld zouden blijven, zou de minister vervolgens naar de waarde van deze combinaties hebben gekeken (vijfde lid). En als meerdere combinaties dezelfde (hoogste) waarde zouden hebben, zou door middel van loting een combinatie zijn bepaald uit de combinaties die dezelfde hoogste waarde hebben (zesde lid).
Bij toepassing van artikel 35, vierde lid van de veilingregeling gaat het niet om een stapsgewijze toewijzing per ronde, maar om een criterium om te bepalen welke exitbiedingen de minister per deelnemer mag gebruiken bij het bepalen van een of meer combinaties waarmee zo min mogelijk vergunningen onverdeeld blijven (in welke ronde die ook zijn uitgebracht, uiteraard aannemende dat die in een latere ronde niet zijn ingetrokken). Dit artikellid heeft als doel te voorkómen dat een deelnemer die door middel van zijn bod in een bepaalde biedronde heeft aangegeven ten minste een bepaald aantal vergunningen te willen verwerven, juist met een kleiner aantal vergunningen zou ‘achterblijven’, als een of meer van in diezelfde biedronde uitgebrachte exitbiedingen zouden worden aangemerkt als winnende biedingen. In uw voorbeeld kan de minister een exitbod van bieder B in de tweede biedronde (4 + 1) gebruiken voor het vaststellen van een combinatie waarmee nul vergunningen onverdeeld blijven, omdat bieder B ‘al’ 4 vergunningen verwerft op grond van zijn bod en exitbod in de laatste biedronde. Stel echter dat bieder B in de eerste biedronde een bod had uitgebracht van 6, en vervolgens in de tweede biedronde een bod had uitgebracht van 5 en één exitbod van 5 + 1. In dit geval had de minister dit exitbod niet kunnen gebruiken voor het vaststellen van een combinatie, omdat bieder B in ronde 2 heeft aangegeven ten minste 5 vergunningen te willen verwerven; bieder B kan dan niet met 4 vergunningen ‘achterblijven’.
De gekozen bewoording in de toelichting van de veilingregeling is overigens uitsluitend bedoeld als uitleg bij het daarbij behorende voorbeeld in de toelichting.